► Podcast: training progressiegericht coachen & adviseren
Deze aflevering van de podcast gaat over de CPW-training progressiegericht coachen en adviseren. Wat is progressiegericht coachen en adviseren? Wat leer je in de training? Voor wie is de training bedoeld? Waarop is de training gebaseerd? Wie geven de training en hoe zien de sessies eruit? In deze podcast krijg je antwoord op die vragen.
► Training Progressiegericht Coachen & Adviseren (start 7 november 2025)
Wil jij als coach of adviseur progressie bij jezelf en je cliënten en studenten realiseren? In zes intensieve sessies, gebaseerd op de nieuwste inzichten uit de wetenschappelijke psychologie, leer je de meest effectieve progressiegerichte interventies inzetten, zoals autonomie ondersteuning, groeimindsetondersteuning, de cirkeltechniek, toekomstprojectievragen en eerdere successenvragen. Je oefent met eigen casuïstiek en ontvangt directe hulp en feedback van Gwenda Schlundt Bodien en Coert visser. Je kunt het geleerde meteen toepassen in je eigen werk. Bij de start ontvang je de boeken ‘Handboek progressiegericht coachen’ en ‘100 sleutels tot progressie’. Schrijf je hier in.
► Intrinsieke en extrinsieke motivatie: vaak verkeerd begrepen termen
In de wereld van leiderschap, onderwijs en progressiegericht werken zijn intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie veelgehoorde termen. Ze duiken op in populaire artikelen en in onderlinge gesprekken, maar niet zelden met een uitleg die niet klopt. Als u deze termen kent, is de kans groot dat u de volgende, veelgehoorde interpretatie bent tegengekomen: Intrinsieke motivatie komt van binnenuit de persoon (gedreven door het zelf), terwijl extrinsieke motivatie van buiten de persoon komt (beloning of straf). Hoewel deze indeling logisch en intuïtief klinkt, is deze interpretatie fout. In dit artikel hanteer ik het begrippenkader van de zelfdeterminatietheorie, omdat dit kader precies maakt waar het onderscheid werkelijk over gaat: de relatie tot de activiteit. Het voorkomt de hardnekkige verwarring tussen internaliteit en autonomie, en biedt een continuüm waarop extrinsieke motivatie kan variëren van gecontroleerd naar autonoom, met sterke empirische onderbouwing in onderwijs en werk (Ryan & Deci, 2000; Ryan & Deci, 2002).
► Zelfleiderschap bevorderen
Zelfleiderschap bevorderen. In deze meta-analyse focussen de onderzoekers op zelfleiderschap op het werk. Zelfleiderschap is het proces waarbij iemand zelf invloed uitoefent op zijn gedachten, gevoelens en gedrag op het werk. De persoon leidt zichzelf en motiveert zichzelf, in plaats van dat die afhankelijk is van een leider. Het is dus een interne bron, je stuurt jezelf aan om iets te bereiken. Er zijn drie zelfleiderschapsstrategieën die je kunt inzetten om die zelfsturing en zelfmotivatie te bereiken.
► De uitdaging van gecontroleerde oriëntatie: hoe autonomie-ondersteuning toch effectief kan worden
In veel contexten zie je mensen die gemotiveerd zijn door externe prikkels: ze streven naar beloningen, willen kritiek vermijden of voldoen aan verwachtingen van anderen. Hun motivatie komt niet van binnenuit, maar is afhankelijk van druk, controle of de wens om goedkeuring te krijgen. De zelfdeterminatietheorie (ZDT) noemt dit mensen met een gecontroleerde oriëntatie (CO). Voor hen is gedrag vooral extern gemotiveerd: aangestuurd door straf, beloningen, druk of sociale normen. Tegelijk blijkt uit onderzoek dat niet een controlerende motivatiestijl maar juist autonomie-ondersteuning essentieel is voor kwalitatief goede motivatie. Een belangrijke vraag is: hoe ondersteun je autonomie bij mensen die van nature juist sterk op externe prikkels gericht zijn? De praktijk leert dat bij gecontroleerde motivatie dezelfde autonomie-ondersteunende benadering soms direct positief ontvangen wordt, en soms weerstand oproept. Dit artikel onderzoekt hoe dat komt, welke rol context speelt, en hoe je autonomie-ondersteuning effectief kunt afstemmen op mensen met een CO.
► Werkplekleren draait om autonome motivatie, leerdoelen, taakontwerp en leercultuur
In de hedendaagse arbeidsmarkt is continu leren belangrijk. Dit geldt voor zowel werknemers als organisaties. De markt wordt gekenmerkt door snelle technologische vooruitgang, flexibele werkvormen en toenemende arbeidsmobiliteit. Omdat formele programma’s zoals cursussen en trainingen vaak niet direct aansluiten bij de onmiddellijke en veranderende behoeften, wint werkplekleren aan belang. Dit type leren wordt gedefinieerd door de integratie van leren en werken, waarbij competentieontwikkeling deel uitmaakt van de dagelijkse taken en interacties. Een systematische review van Wijga et al. (2025) onderzocht de factoren – of antecedenten – die de betrokkenheid bij deze geïntegreerde leeractiviteiten bevorderen of belemmeren. Het onderzoek integreert inzichten uit studies gepubliceerd van 2012 tot 2022.
► Mindsetcultuur en erbij horen: de grote invloed van leeftijdsgenoten
Wanneer leerlingen en studenten een nieuwe school of klas binnenstappen, spoken er vaak twee vragen door hun hoofd: “Kan ik dit niveau aan?” en “Hoor ik hier wel thuis?”. Deze vragen zijn psychologisch nauw met elkaar verweven. Zeker tijdens de adolescentie, een periode waarin de mening van leeftijdsgenoten (peers) vaak zwaarder weegt dan die van volwassenen. We weten dat een groeimindset – de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden – essentieel is voor veerkracht. Maar recent onderzoek verschuift de focus: wat als de omgeving een statische mindset uitdraagt, zelfs als het individu zelf in groei gelooft? Een nieuw theoretisch artikel van Seo et al. (2025) duikt in een krachtige maar vaak onderbelichte context: de peer mindsetcultuur. Dit artikel biedt een raamwerk om te begrijpen hoe de gedeelde overtuigingen onder leeftijdsgenoten het gevoel van ‘erbij horen’ (belonging) kunnen maken of breken.














